windenergie op zee

De gebieden voor windenergie op de Noordzee

Het overheidsbeleid nader toegelicht

Als uitwerking van het Waterplan wordt de structuurvisie Windenergie op Zee ontwikkeld. In dat proces worden gebieden voor windenergie voor de Hollandse Kust en ten Noorden van de Wadden vastgelegd. Ze liggen buiten de 12 mijlszone (23km). Dit proces moet in het voorjaar van 2014 gereed zijn.

 

Binnen de 12 mijlszone wordt nu op verzoek van het kabinet onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor het bouwen en exploiteren van windturbineparken dichtbij de kust. De overheid moet 16% van de energie in 2020 duurzaam opwekken en onderzoekt alle mogelijkheden om die doelstelling te halen. Men gaat er van uit dat windenergie goedkoper is naarmate dichter bij de kust wordt gebouwd. Dat heeft onder meer te maken met waterdiepte, vaarafstand voor het aanleggen en de kabelafstand. Welke kostenreducties te halen zijn is onderdeel van het onderzoek.

De belangrijkste vragen zijn dus is er ruimte naast ander gebruikers en is het wel goedkoper.
Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu denkt het antwoord te hebben in de zomer van 2013.

Men gaat van grof naar fijn te werk. Dat betekent dat er met kustgemeenten vanaf de Belgische tot de Duitse grens gesproken wordt en met de betrokken sectoren. Wanneer duidelijk is welke gebieden in aanmerking komen, wordt meer in detail gekeken naar de haalbaarheid. Dit gebeurt in overleg met regionale partijen.

 

Buiten de 12 mijlszone kunnen windturbineparken alleen in de aangewezen gebieden worden ontwikkeld. Deze gebieden worden in de Rijksstructuurvisie “Windenergie op Zee” aangewezen.

Momenteel zijn onder het beleid van de zogenaamde tweede ronde, 12 vergunningen verleend. Voor 3 vergunningen is subsidie gekregen en voor die parken is de bouw in voorbereiding. Dit zijn het park Q10 van Eneco, Luchterduinen op ca. 23 km uit de kust van Noordwijk en het project Gemini, bestaande uit de parken Buitengaats en ZeeEnergie op ongeveer 60 kilometer ten noorden van Schiermonnikoog. De overige vergunningen kunnen nog tot 2020 worden gebruikt. Met de 12 vergunningen in ronde 2 zijn nog niet alle vergunningprocedures voor windturbineparken op de Noordzee beëindigd. Vanwege het feit dat het vergunde park Scheveningen Buiten niet benut kan worden door verplaatsing van scheepvaartroutes, zal de vergunninghouder daarvan naar verwachting een windturbinepark op de locatie  Q4-West aanvragen. Naast Q4-West  gaat mogelijk nog een vergunningprocedure lopen voor de locatie Helmveld op meer dan 30 kilometer uit de Hollandse kust. Nieuwe aanvragen voor de 2e ronde zijn niet meer mogelijk. Dan mag dus in de 3e ronde alleen nog windturbineparken worden gebouwd in aangewezen gebieden.

Om een goede keuze te kunnen maken voor de windenergiegebieden, wordt een milieueffectrapport (planMER) gemaakt waarin de mogelijke gevolgen voor het milieu worden onderzocht. In de zogenaamde Passende beoordeling worden significante gevolgen voor beschermde natuur onderzocht.

De Rijksstructuurvisie komt tot stand in samenspraak met de kustprovincies, de kustgemeenten en betrokken sectoren als energiemaatschappijen, mijnbouwondernemingen en scheepvaart. Ook maatschappelijke organisaties worden betrokken. Burgers worden uitgenodigd om aan de hand van een aantal vragen te reageren op het voornemen voor de structuurvisie en het opstellen van de planMER. Er worden twee informatieavonden georganiseerd. De zienswijzen worden betrokken bij het opstellen van het planMER en de ontwerp-Rijksstructuurvisie.

Het planMER en de ontwerp-Rijksstructuurvisie worden vervolgens in het najaar van2013 ter inzage gelegd. Burgers kunnen ook dan hun zienswijze naar voren brengen.

(Vrij naar bericht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu)

(Voor verder vragen gebruik het E-mailadre s: Windopzee@minienm.nl )

tijdlijn rijksvisie

 

Over de auteur

Chris